173911.fb2
Ariel, mijn dochtertje van zes, kwam op een dag thuis van school. Ze was overstuur omdat haar klasgenootjes de verschijning van een man die buiten in de gang voor haar klaslokaal stond, niet hadden kunnen zien. Ze had de man aan haar klasgenootjes beschreven en die hadden haar uitgelachen. Toen ze zich had omgedraaid, was hij verdwenen.
Later hoorde ik dat Erin, een vriendinnetje van Ariel, haar in haar oor had gefluisterd: ‘Ik zie hem ook, Ariel.’ Ik vind het zo leuk dat Ariel een leeftijdsgenootje heeft dat dezelfde gave heeft, zodat ze zich niet zo vreemd hoeft te voelen. Ariel en Erin hebben het met elkaar over wat ze kunnen en over wat ik doe. Ze weten dat niet iedereen kan zien wat zij zien en ze hebben daar ook vrede mee. Ze vinden het wel leuk dat ze bijzondere vermogens hebben. Ik wil hier graag vertellen over een aantal oefeningen die ik met de meisjes doe om te voorkomen dat ze dichtslaan als ze ouder worden. Ik ben erachter gekomen dat jonge helderzienden geneigd zijn hun vermogen met de andere kant te communiceren, te negeren of blokkeren zodra ze doorkrijgen dat hun leeftijdsgenoten denken dat ze vreemd of anders zijn. Het laatste wat schoolgaande kinderen willen is opvallen en gepest worden door anderen.
Als mijn dochters volwassen zijn, kunnen ze zelf kiezen of ze een band met de andere kant willen hebben. Tot die tijd zal ik proberen mijn kinderen een open houding aan te leren tegenover de mogelijkheden die ze hebben.
Toen ik me als kind afsloot, kwam dat doordat ik niet goed snapte wat ik zag en hoorde, en door de ambivalente houding van mijn moeder. Ik was bang haar teleur te stellen. Ik hoop dat dit hoofdstuk ouders kan helpen ontdekken of hun kind misschien paranormaal begaafd is. Ook wil ik graag een aantal ideeën geven voor wat je kunt doen als je erachter komt dat je kind inderdaad helderziend is.
Stel je voor dat je kind naar je toe komt en zegt: ‘Mama, ik zie daar een vrouw.’ Je kijkt en je ziet niets. Wat zou je dan kunnen doen? Je zou je tot je kind kunnen richten en zeggen: ‘Echt?
Hoe ziet ze eruit? Hoe heet ze? Wil ze ons iets vertellen?’
Heel veel kinderen hebben denkbeeldige vriendjes en houden ervan verhalen te verzinnen. Ook al gaat het bij jouw kind om een denkbeeldig vriendje, dan nog is het niet erg dat je naar zijn verhaal hebt geluisterd en doet alsof je meegaat in zijn fantasie. En als er iets gewichtigers aan de hand is, geef je je kind daarmee alleen maar een veiliger gevoel. Het kan zijn dat een vriend of familielid aan de andere kant in de buurt van je kind rondhangt en via hem of haar met jou wil communiceren. Dit is een heel goede oefening om je kind vertrouwd te maken met het praten over de bijzonderheden van deze spirituele ontmoetingen. Het moedigt je kind ook aan vragen te stellen en de mogelijkheden te verkennen van communicatie met iemand die andere mensen misschien niet kunnen zien. Dat maakt alles minder vreemd en dat is heel belangrijk. Een kind richt zich allereerst op zijn ouders voor veiligheid, goedkeuring en kennis. Hiermee zet je de toon voor de ontwikkeling van de gave van je kind.
Geesten hebben makkelijker toegang tot kinderen dan tot volwassenen. Volwassenen hebben bepaalde problemen en emotionele barrières die het voor een geest moeilijker maakt tot hen door te dringen. Vaak heeft een geest wel eens geprobeerd een dierbare te bereiken via gefluisterde boodschappen of geprobeerd zichtbaar te worden, en vaak werd hij dan genegeerd.
Het feit dat ik weet dat er over mijn kinderen wordt gewaakt, geeft mij een gevoel van warmte en extra veiligheid. Andere mensen zeggen misschien: ‘Ik was niet zo dik met tante Emma, dus waarom is ze dan bij me?’ Misschien is de persoon aan de andere kant gestorven rond de tijd dat jij geboren werd, of misschien voelde hij zich verbonden met een van je ouders en kiest hij er daarom voor nu bij jou te zijn. Dat is het enige wat telt. Wij mensen moeten leren inzien dat er iets groters is dan wij, wat bepaalt wat er gebeurt. Voel dat er van je gehouden wordt en probeer niet al te veel stil te staan bij het waarom. Uiteindelijk zullen we allemaal de antwoorden op onze vragen krijgen.
Test test 1-2-3
Bij mijn oudste dochter gebruik ik de volgende oefening: ik vraag haar zoekgeraakte objecten in huis te vinden.
Joe, mijn man, was al een paar dagen zijn elektrische scheerapparaat kwijt en moest dus scheermesjes gebruiken. Laat ik maar zeggen dat ik bang was weduwe te worden: ik was ervan overtuigd dat Joe na het scheren nog een keer dood zou bloeden. We dachten dat Marie, onze eenjarige, er met het scheerapparaat vandoor was gegaan en het in het strijdgewoel ergens was verloren.
Ik lag in bed met griep. Ik riep Ariel en zei dat ik haar iets wilde vragen. Ik geef toe dat ik in eerste instantie net als iedere andere moeder haar twee dagen lang met geld had proberen te lijmen zodat ze me zou vertellen waar het apparaat was. Je moet weten dat winkelen Ariels favoriete tijdverdrijf is; ze is zich duidelijk bewust van de waarde van geld. Maar dat mocht niet baten: ze zei dat ze niet wist waar het apparaat was. Na een paar dagen besloot ik een andere tactiek uit te proberen. Toen Ariel op een ochtend naast mijn bed stond, zei ik: ‘Doe je ogen dicht en haal heel diep adem en als je weer uitademt wil ik dat kunnen horen. Is je geest nu helemaal leeg? Ben je ontspannen? Oké, waar is papa's scheerapparaat? Wat is het eerste wat in je opkomt?’
‘Een la. Ik denk in Maries kamer.’
Ik ging naar Maries kamer en keek in haar ladekast. Daar lag geen scheerapparaat, maar aangezien Ariel het apparaat in een la had gezien, stapte ik een meter naar achteren, richting de deur van de kamer, en stak toen mijn hand uit naar de eerste lade die ik in de hal tegenkwam. Bingo! Joe's elektrische scheerapparaat. Ik vertelde Ariel dat hoewel het apparaat niet daadwerkelijk in Maries kamer had gelegen, het erg dichtbij had gelegen en dat dat heel goed van haar was, vooral omdat ons huis twee verdiepingen telde. Het komt wel vaker voor dat een helderziende er dichtbij zit, maar het net niet helemaal juist heeft. Soms is het raak, maar net geen voltreffer. Gezien Ariels leeftijd en haar gebrek aan ervaring was haar informatie indrukwekkend en dat liet ik haar ook blijken. Door Ariel te steunen, stimuleerde ik haar interesse voor paranormale spelletjes en dat is heel belangrijk als je wil voorkomen dat een kind zich voor zijn gave afsluit. Moedig je kinderen aan te vertrouwen op hun instinct en op de allereerste informatie die ze doorkrijgen. Ze moeten die informatie niet gaan veranderen door andere vooropgestelde ideeën te laten meetellen. Het was een geweldige oefening. Ariel vond het een uitdagend spel en had er plezier in. En haar paranormale gaven werden tegelijkertijd gestimuleerd. Bovendien is het vermogen vermiste objecten te lokaliseren een van de meest bruikbare instrumenten van een helderziende. Ariel leert af te gaan op wat ze doorkrijgt en raakt steeds vertrouwder met haar gave, en ze durft het nu ook met mij te delen. Ik vertel mijn dochter dat ze haar gave niet van de daken hoeft te schreeuwen, omdat niet iedereen begrijpt dat iemand anders meer kan zien dan zijzelf. Ook vertel ik haar dat ze haar gave mag waarderen en er trots op kan zijn omdat het iets bijzonders is. Moedig je kinderen aan, zonder dwingend te zijn. Als ze het niet fijn vinden om dit soort oefeningen te doen, laat hen dan met rust.
Als je kind je benadert, wees open en durf over alles te praten. Dit onderwerp moet je echter alleen aansnijden als je kind in de war is door iets wat het heeft meegemaakt of als het je rechtstreeks benadert met een voorgevoel of met vragen over de andere kant. Kinderen die niet paranormaal begaafd zijn, raken er alleen maar van in de war. Als je zulke sterke aanwijzingen bij je kind ziet dat je ze niet kunt negeren, probeer dan bijvoorbeeld een verhaal te vertellen over een familielid dat helderziend is (ik denk dat het zesde zintuig erfelijk is). Praat met je kind over engelen of over opa in de hemel. Het kind zal zich makkelijker durven openstellen als jij ook iets persoonlijks vertelt. Blijf niet twee uur lang doorhameren over iets, vooral niet als het een eenrichtingsgesprek blijkt te zijn. Breng het onderwerp voorzichtig aan de orde, kijk of je kind erop reageert en ga niet te snel. Als je kind het niet interessant vindt, hou er dan over op. Als en wanneer je kind erover wil praten, kun je de draad van het gesprek altijd weer oppakken.
Als je kind bang wordt van zijn paranormale gaven is het belangrijk daar aandacht aan te besteden. Ik vraag mijn gidsen de energie die in de buurt van mijn kinderen komt te bewaken, en ervoor te zorgen dat er geen negatieve of kwaadaardige energie bij zit. Laat je kind weten dat het het vermogen heeft de energie weg te sturen als die niet welkom is. Deze techniek is voor iedereen handig, groot of klein. Het is belangrijk dat kinderen leren dat geesten hen geen kwaad kunnen doen.
Mijn oudste dochter komt wel eens naar me toe en zegt dan dat ze het te druk vindt. Ik weet dat ze hiermee bedoelt dat ze te veel en te sterke geestelijke activiteiten ervaart en dat ze de mensen voelt die ze echter niet altijd kan zien. Gelukkig kan ik meer zien dan Ariel omdat ik meer ervaring heb en omdat ik weet hoe ik zelf kan bepalen of ik een beeld van de geest te zien krijg.
Ik adviseer haar dan de aanwezige een paar standaardvragen te stellen, zoals: ‘Wie ben je?’ en ‘Wat wil je?’ Als ze zich na het antwoord nog steeds niet prettig voelt, vertel ik de geest dat hij haar bang maakt en dat hij moet vertrekken. Ik vertel mijn dochter ook dat ze als ze bang is, zich moet voorstellen dat ze een heel mooie, krachtige cape van wit licht om heeft. Ze is dol op kleren, dus ik heb haar persoonlijkheid in deze oefening verwerkt. Dat maakt het veiliger en bekender voor haar. Ik vertel haar dat de cape van wit licht haar zal beschermen tegen de dingen waarvoor ze bang is.
Ariel heeft het over haar ‘engelen’ als ze het over haar gidsen heeft; dat is de term die haar veiligheid biedt. Ze waken over haar en maken dat ze zich veilig voelt, en daar word ik weer blij van. Het allerbelangrijkst is dat een kind zich veilig, zeker en gesteund voelt. Soms voelt mijn dochter zich ongemakkelijk omdat ze te veel energie tegelijkertijd opvangt. Gevoelige mensen (mensen die erg empathisch zijn of die de energie voelen van mensen om zich heen) raken soms overweldigd door al die energie die tegelijkertijd naar binnen komt. Dat is niets bijzonders en kan iedereen overkomen. De meeste mensen kennen het gevoel wel: zonder dat je weet waarom kan iemand die naast je staat weerstand bij je oproepen, niet vanwege zijn of haar uiterlijk, maar door een gevoel dat van die persoon uitgaat.
Aan de andere kant voelen mensen zich ook vaak aangetrokken tot mensen die een toegankelijke energie lijken te hebben of een energie die op die van henzelf lijkt. Ieder mens heeft zijn eigen persoonlijke energie en net als persoonlijkheden variëren die energieën. Wat de een aantrekkelijk vindt, kan de ander afstotelijk vinden. Hoe meer mensen er in je buurt zijn, hoe meer variaties in energie je waarneemt.
Als je van nature gevoelig bent, voelt alles in het leven groter dan het is. Stel je een arrogant, opdringerig en zelfingenomen persoon voor. Voeg dan een irritant persoon toe die de hele tijd lacht en een beetje plagerig doet. Voeg daar iemand bij die veel en luid praat. Voel je je al ongemakkelijk? Zo kan het voor een medium aanvoelen als hij contact maakt met de energie van anderen.
Als je zintuigen heel gevoelig zijn, hoeven andere mensen niet eens opdringerig te zijn om wel zo aan te voelen. Je moet daarom je eigen grenzen stellen en proberen in een omgeving te verkeren waarin je je op je gemak voelt. Er zijn mensen die het niet erg vinden als anderen inbreuk maken op hun persoonlijke ruimte. Volgens mij zijn dat vaak mensen die geneigd zijn inbreuk te maken op andermans ruimte. Zelf probeer ik drukke omgevingen te vermijden, zoals concerten of drukke winkeldagen, omdat mijn zintuigen dan overbelast raken. Ik hou meer van kleinschaligheid, van rustiger plekken. Mijn man is een ruimtevaartingenieur. Ik kan de feestjes van zijn werk prima aan omdat ingenieurs meestal redelijk ontspannen mensen zijn. Die kan ik hebben. Maar een voetbalwedstrijd van school is voor mij te veel van het goede. Begrijp me niet verkeerd: ik ben dol op jonge mensen, maar ik ben gewoon te gevoelig voor een stadion vol opzwepende, hormonale puberenergie.
Het werd Ariel een keer te veel in een pretpark. Ik vond een rustig hoekje om met haar te gaan zitten en haar tot rust te laten komen. We hebben toen gepraat over hoe ze zich voelde en dat was een heel bijzonder moment tussen moeder en dochter. Ik begreep zo goed hoe ze zich voelde. Aangezien we al een tijdje in het pretpark waren, stelde ik voor dat we naar het hotel zouden teruggaan om daar uit te rusten. Ariel wilde voor we weggingen perse nog naar een eeuwenoud huis dat in het park stond. Ze had zich hier erg op verheugd, dus ik stemde toe. Ariel ging naar de ene kant van het huis, en ik naar de andere kant. Op een gegeven moment kwam Ariel de hoek om rennen met een enorme glimlach op haar gezicht. ‘Mam! Je moet naar deze kant van het huis komen! Daar is de meeste activiteit!’
Ariel en ik zijn allebei dol op oude huizen. We vinden het enig om de zielen te zien die in de gebouwen wonen en de tijdsperiode waarin ze leefden te kunnen proeven. In mijn gezin is dat heel normaal; het is verre van saai. Ik ben trots op de gaven van mijn kinderen en ik vind het een eer die met hen te kunnen delen en hen op hun levenspad te helpen. Als je erachter probeert te komen of jouw kind een medium is of contact heeft gehad met de andere kant, luister dan naar een paar voorbeelden die ik bij mijn eigen kinderen gebruik. Ik weet uit eigen ervaring wat voor soort dingen ik te horen zal krijgen van iemand die paranormaal begaafd is, en ik weet welke vragen je kunt verwachten van onervaren en jonge mediums. Want dat ben ik immers zelf ook geweest. De criteria die ik gebruik om de vermogens van een kind te bepalen, zijn de volgende: 1. Zegt je kind wel eens dat het druk is in een kamer terwijl er niet veel mensen aanwezig zijn, of wordt je kind snel zenuwachtig in een bepaalde omgeving?
Gevoelige kinderen voelen de energie om zich heen wel, maar kunnen er soms niets van zien. Soms heeft een medium niet het vermogen om dingen echt te zien en dat kan nogal verwarrend zijn als je wel dingen van de andere kant hoort, voelt of zelfs ruikt of proeft. Dit komt vooral voor bij jonge mediums bij wie die vermogens nog niet goed ontwikkeld zijn. 2. Wil je kind liever niet in de buurt zijn van veel mensen omdat dat hem soms te veel is?
Net als volwassenen zuigen gevoelige kinderen de energie van mensen in hun buurt op. Als er te veel mensen zijn, kan dat een overweldigend effect hebben. 3. Vertelt je kind dat het verschijningen ziet? Praat het over ‘dingen zien’?
Als je kind in staat is persoonlijke details te geven over een familielid of goede vriend van je die is overleden voordat je kind geboren werd, is dat een duidelijk teken dat je kind de andere kant kan zien. Natuurlijk moet je jezelf wel afvragen of het geen informatie is waar je zelf in aanwezigheid van het kind over praat, zodat het die eenvoudigweg heeft opgepikt en nu herhaalt. Je moet er zeker van zijn dat je kind dingen vertelt die het niet op een andere manier kan hebben opgepikt.
Zo werd Ariel toen ze tweeënhalf was een keer midden in de nacht wakker. Ze riep om Joe en mij. We gingen naar haar toe en vroegen wat er aan de hand was. Ariel antwoordde: ‘Er was hier een man en die zei dat hij een sjenie was.’
Joe vond dat wel interessant en vroeg: ‘Bedoel je ‘genie'?’
Ik vroeg Joe wie hij dacht dat Ariel had bezocht. Hij antwoordde dat zijn vader altijd over zichzelf zei dat hij een genie was. Aangezien Joe's vader drie maanden voor ik Joe had ontmoet was overleden, wist ik niet zo veel van hem. Hij was een erg slimme man — hij was aan MIT afgestudeerd in de chemische technologie — maar ik wist nauwelijks iets van zijn persoonlijkheid. Ariel had niet kunnen weten dat haar opa zichzelf zo noemde. Joe was aangedaan en geamuseerd door het bericht.
Het unieke karakter van het bericht zei me dat Ariel echt contact had gehad met haar opa, en dus hebben we met haar gepraat over wat er gebeurd was. Verwerp de ontmoetingen van je kind niet. Jonge mensen zijn open, ze hebben geen barrières en zijn dus toegankelijker voor de andere kant.
4. Is je kind in staat gedetailleerd te beschrijven wat het ziet? Het zou bijvoorbeeld fysieke kenmerken moeten kunnen beschrijven of objecten die een bijzonderde betekenis hadden voor de persoon in kwestie.
Of het zou misschien zelfs een naam kunnen weten. Dergelijke informatie zou vrij makkelijk moeten bovenkomen, zonder dat het kind er al te lang over hoeft na te denken. Zo vertelde mijn zesjarige me bijvoorbeeld dat mijn overgrootmoeder dol was geweest op haar badkamer met roze tegels en roosjes. Mijn overgrootmoeder Ruth is overleden toen ik dertien was, dus ik moest oma Jenee bellen om dit na te vragen. Ze bevestigde dat mijn dochter de badkamer in het huis waar ze meer dan vijftig jaar geleden hadden gewoond, correct had beschreven.
Ik heb ook de eerste reading van mijn jongste dochter meegemaakt. Ze was net vier geworden. Mijn vader was acht maanden daarvoor overleden. Op een dag sprong ze bij me op bed en liet me een tekening zien die ze had gemaakt. Er stonden twee mensen op.
‘Van wie heb je een tekening gemaakt, Marie?’
‘Van jou, mama! En van opa Mike! Jullie zijn samen aan het dansen.’
Daar was ik niet helemaal op voorbereid. ‘Liefje, opa is dood.’
‘Niet waar, mama. Hij is er nog steeds. Dat zegt hij ook tegen mij.’
Ik besefte dat ze, net zoals ik toen ik zes was en opa Johnson had gezien, dacht dat opa Mike nog leefde. Natuurlijk leven ze op een bepaalde manier ook nog, maar kinderen weten het verschil nog niet tussen spiritueel levend zijn en levend zijn op aarde. Later begon Marie zomaar opeens te zeggen: ‘Cha cha cha, mama.’
Daar schrok ik van. Waarom zeg je dat, Marie?’
Ze begon door de kamer te dansen en herhaalde dat zinnetje steeds opnieuw. ‘Vanwege opa Mike, daarom.’
Natuurlijk. Wat dom van me. Wat had ik anders verwacht? Die uitdrukking gebruikte mijn vader altijd. Ik ben zo blij dat ik drie kleine herinneringen aan mijn vader heb. Zelfs als je kinderen niet helderziend zijn, kun je de mensen die hen voorgingen terugzien in de gezichten en karakters van je eigen kinderen.
Nog een voorbeeld. Het was precies een week na de eerste sterfdag van mijn vader en ik was nogal triest. Ik wilde niet dat mijn kinderen last hadden van mijn verdriet, en af en toe had ik een paar rustige momenten om aan hem terug te denken. Ik dacht dat ik er aardig in slaagde die momenten voor mezelf te houden. Op een gegeven moment zat ik aan de keukentafel toen Bridgett, mijn middelste dochter, opeens achter me kwam staan. Ze leunde naar me toe om een geheimpje in mijn oor te fluisteren. ‘Mama, opa Mike zegt dat hij het niet leuk vindt als je verdrietig bent en ik moet je van hem zeggen dat hij van je houdt.’
Ik was verbijsterd. Ik had met geen woord gerept over mijn vader. Het betekende zo veel voor me. Als een van mijn dochters blijk geeft van haar vermogen het onzichtbare te zien, krijg ik een proeve van mijn eigen medicijn.
5. Beschrijft je kind gebeurtenissen voordat die echt gebeuren? Kan hij of zij voelen waar iets is zonder de gebruikelijke aanwijzingen? Als je in staat bent gebeurtenissen te voorspellen of locaties kunt aanwijzen, is dat een duidelijk teken dat je aanleg voor helderziendheid hebt. Marie doet dit vrij vaak. Het is moeilijk het niet te merken, en het is ook zo leuk. Ariel doet het ook. Joe en ik zouden een keer naar Tucson gaan, wat zo'n twee uur rijden is. Mijn kinderen zijn er nog nooit geweest. We zouden daar met vrienden uit eten gaan. Ariel kwam voor we weggingen naar ons toe. ‘Kijk eens naar de tekening die ik heb gemaakt.’
Ze had met een viltstift op een whiteboard een grote tekening gemaakt van een exotische bloem met lange en heel dunne bloemblaadjes. Ze zei dat het een Italiaanse bloem was. Joe en ik zeiden dat we de tekening heel mooi vonden en vertrokken. We ontmoetten onze tafelgenoten bij hen thuis en gingen vervolgens met z'n allen naar een Italiaans restaurant. We liepen naar binnen en daar aan de muur hing een heel groot schilderij van een exotische bloem met lange en heel dunne bloemblaadjes. Joe en ik keken elkaar verbaasd aan. Het schilderij leek exact op de tekening van Ariel. Dat ze de bloem Italiaans had genoemd, was helemaal treffend. Zelfs de lengte van de stengel was precies hetzelfde. Het was een beetje eng, maar daar hou ik wel van.
Als voorbeeld voor ouders met heel jonge paranormaal begaafde kinderen, zal ik iets vertellen over mijn vierjarige dochter Bridgett. Het gaat hier niet om een voorspelling, het is gewoon een voorbeeld van weten dat er iets is zonder dat je je ogen gebruikt om het te zien. Het heeft te maken met het fysiek kunnen lokaliseren van objecten. Bridgett kan goed verborgen dingen zien. We waren tijdens een vakantie een keer met het hele gezin in een fastfood restaurant en we stonden bij de balie te wachten op onze bestelling die we in onze hotelkamer zouden opeten. De balie stak zo'n dertig centimeter boven Bridgett uit en ze kon er dus niet overheen kijken. Maar Bridgett stak haar arm recht omhoog en zei: ‘Mama, mama, mag ik een snoepje?’
Voordat ik haar kon vragen hoe ze wist dat er snoepjes op de balie stonden, stelden drie aardige maar verbijsterde vrouwen die achter ons stonden haar die vraag al. Zonder te antwoorden keek Bridgett om, pakte een doos die naast de balie stond, duwde die naar de balie toe en ging erop staan. Ze gluurde over de rand van de balie, zag het schaaltje met snoepjes, stapte weer omlaag en zei: ‘Nou, er staat daar toch een schaal snoepjes?’
Ik had de voorkant van de balie eens goed bekeken. Die was helemaal massief; er zat geen glas in waar je doorheen kon kijken. Toen we wegliepen vroeg ik haar hoe ze had geweten dat er snoepjes op de balie stonden zonder dat ze die met haar eigen ogen had gezien. Bridgett zei: ‘Dat weet ik niet. Ik weet dat soort dingen gewoon.’
Een maand voor dit voorval was mijn moeder op de kinderen komen passen terwijl wij naar de speelgoedwinkel gingen voor een verjaardagscadeautje. In de winkel deed ik iets wat ik anders nooit doe: ik kocht een lolly die ik boven op het cadeautje plakte. Toen we de oprit kwamen oprijden, kwam Bridgett op ons afrennen en terwijl ik uit de auto stapte, riep ze: ‘Mama, ik wil de lolly.’
‘Ik heb geen lolly voor je gekocht.’
‘Maar ik weet dat jullie een lolly in de auto hebben.’ Ze had gelijk, maar hoe wist ze dat? Joe zat nog in de auto en verder wist niemand van die lolly.
‘Hoe wist je dat ik een lolly in de auto heb?’
Bridgett vond het maar een domme vraag; ze wilde gewoon de lolly hebben. ‘Dat weet ik niet. Dat weet ik gewoon.’
Dit kind is een snoep-, voedsel-en drankdetector: je kunt niets voor haar verborgen houden. Er zijn te veel voorbeelden om hier te noemen, maar ik denk dat je wel een goede indruk hebt gekregen van wat ik bedoel.
Een leerachterstand of een gave?
Omdat ik zoveel e-mails krijg over kinderen met gedragsproblemen of ADHD, wil ik daar graag iets over zeggen. Ik ken ouders die de symptomen van hun kind verkeerd hebben geïnterpreteerd en de verkeerde conclusie hebben getrokken. Het is een zeer controversieel onderwerp en er zijn geen pasklare antwoorden.
Kinderen met ADHD zijn snel afgeleid en druk. Ze hebben moeite zich te concentreren en daar lijden hun cijfers vaak onder. Hun hersenen staan in een te hoge versnelling. Dat betekent echter niet dat de beelden in hun hoofd van de andere kant afkomstig zijn. Er bestaat geen echt verband tussen paranormale gaven en veelvoorkomende problemen als ADHD of depressie. Maar ik denk evenmin dat kinderen met dergelijke problemen minder kans hebben op paranormale begaafdheid dan andere kinderen. Het is belangrijk dat je als ouder niets uitsluit; je moet niet te snel een conclusie trekken. Ik ken een kind dat het vaak over zelfmoord had.
Zijn familie dacht daardoor dat hij contact had met overleden mensen. Maar door wat ik via zijn familie over hem hoorde, had ik niet het idee dat deze jongen echt aanleg voor helderziendheid had. Ik weet niet precies waarom, maar ik vroeg wat voor werk zijn ouders deden. Zijn moeder bleek politieberichten door te geven. Als ouders zo'n soort baan hebben, moeten ze nog voorzichtiger zijn met wat hun kind beweert. Als een kind met informatie op de proppen komt die het thuis kan hebben opgepikt, kijk dan nog eens verder. Een kind dat echt paranormaal begaafd is, zou meer moeten kunnen zien dan akelige, sombere sterfgevallen. Zo'n kind zou ook contact moeten kunnen maken met overleden vrienden of familieleden, mensen met positieve energie. Dit sluit natuurlijk niet uit dat helderziende kinderen ook te maken kunnen krijgen met duistere situaties, maar dat zou niet het enige moeten zijn wat een kind ziet. Het hoeft niet direct te maken te hebben met helderziendheid. Er kan ook sprake zijn van een chemische onbalans of een depressie, van angsten of gewoonweg de behoefte aan aandacht. Ik adviseer dan ook een kind in zo'n geval door een arts te laten onderzoeken om een van die mogelijkheden uit te sluiten en hem daar eventueel voor te behandelen. Je moet niets uitsluiten.