40431.fb2
NOG EEN TOEVAL
Als je aan de lezers van Alexandre Dumas zou vragen als welk van zijn personages ze in een volgend leven zouden willen terugkomen, zouden de stemmen naar D'Artagnan of naar Edmond Dantès gaan en zou niemand op het idee komen om Noirtier de Villefort te noemen, een nogal sinistere figuur in De graaf van Monte Cristo. Deze zwaar gehandicapte man, door Dumas beschreven als een half lijk met een levendige blik, een man die al voor driekwart klaar is voor het graf, doet je niet dromen maar huiveren. Als onmachtige, sprakeloze bewaarder van de meest verschrikkelijke geheimen brengt hij zijn leven krachteloos in een rolstoel door en communiceert hij enkel door met zijn ogen te knipperen: één keer knipperen betekent ja, twee keer nee. In wezen is grootvader Noirtier, zoals zijn kleindochter hem liefdevol noemt, de eerste, en tot op heden de enige, met het locked-in-syndroom die in de literatuur is verschenen.
Zodra mijn bewustzijn weer bovenkwam uit de dikke mist waarin mijn beroerte het had ondergedompeld, heb ik veel aan grootvader Noirtier gedacht. Ik had De graaf van Monte Cristo net herlezen en nu zat ik plotseling midden in het boek, in de meest onaangename positie. Dat ik het had gelezen was niet toevallig. Ik had het plan opgevat - heiligschennis, waarschijnlijk - om een moderne versie van de roman te gaan schrijven: wraak bleef natuurlijk de stuwende kracht van het verhaal, maar de feiten zouden zich afspelen in onze tijd en Monte Cristo was een vrouw.
Ik heb dus geen tijd gehad om die misdadige majesteitsschennis te plegen. Voor straf was ik liever veranderd in baron Danglars, Frantz d'Épinay of abbé Faria, of had ik, alles welbeschouwd, liever tienduizend keer moeten schrijven: met meesterwerken mag je niet spotten. De goden van de literatuur en de neurologie hebben anders beschikt.
Op sommige avonden heb ik de indruk dat grootvader Noirtier de ronde komt doen in onze gangen, met zijn lange witte haren en zijn honderd jaar oude rolstoel die wel een drupje olie kan gebruiken. Om de beslissingen van het lot te keren heb ik nu een grote heldenroman in mijn hoofd waarin de kroongetuige hardloper is in plaats van verlamde. Je weet maar nooit. Misschien werkt het.