40431.fb2 Vlinders in een duikerpak - читать онлайн бесплатно полную версию книги . Страница 21

Vlinders in een duikerpak - читать онлайн бесплатно полную версию книги . Страница 21

DE WANDELING

Het is bloedheet. Toch wil ik naar buiten. Het is al weken, misschien wel maanden geleden dat ik de muren van het ziekenhuis achter me heb gelaten om de rituele wandeling te maken over de boulevard die langs zee loopt. De laatste keer was het nog winter. Ijskoude wervelwinden deden wolken zand opwaaien, en de zeldzame wandelaars liepen dik ingepakt voorovergebogen tegen de wind in. Vandaag heb ik zin om Berck in zomertenue te zien, het strand dat ik uitgestorven ken en dat nu stampvol schijnt te zijn, de zorgeloze menigte van juli. Als je het Sorrel-paviljoen verlaat moet je, om de straat te bereiken, drie parkeerplaatsen oversteken, waarvan de ruwe, onregelmatige bestrating een zware beproeving voor mijn billen is. Ik was vergeten dat die wandeling zo'n hindernisloop is, met putdeksels, kuilen en auto's die op het trottoir staan geparkeerd.

Daar is de zee. Parasols, surfplanken en een balletjeskoord voor zwemmers maken de ansichtkaart compleet. Het is een kalme, goedmoedige vakantie-zee. Heel anders dan de eindeloze ruimte met stalen weerschijn die je vanaf de terrassen van het ziekenhuis ziet. Toch zijn het dezelfde golven, dezelfde deining, dezelfde nevelige horizon.

We rijden over de boulevard, waar het een komen en gaan is van ijshoorntjes en roodgekleurde dijen. Ik stel me voor dat ik een bolletje vanille-ijs van een jonge, door de zon verbrande huid af lik. Niemand schenkt echt aandacht aan mij. In Berck is een rolstoel net zo gewoon als een Ferrari in Monte Carlo, en je komt overal krachteloze, kwijlende arme stakkers zoals ik tegen. Vanmiddag vergezellen Claude en Brice me. De een ken ik sinds twee weken, de ander al vijfentwintig jaar, en het is vreemd om te horen hoe mijn oude maatje over mij vertelt aan de jonge vrouw die zich dagelijks dit boek komt laten dicteren. Mijn opvliegende karakter, mijn grote liefde voor boeken, mijn onmatige zwak voor lekker eten, mijn rode cabrio, alles passeert de revue. Hij lijkt wel een verhalenverteller die de legenden van een verdwenen wereld laat herleven. 'Zo'n beeld had ik niet van je,' zegt Claude. Mijn wereld is voortaan verdeeld tussen degenen die me vroeger hebben gekend en de anderen. Wat voor mens heb ik volgens hen kunnen zijn? Ik heb niet eens een foto in mijn kamer om aan hen te laten zien.

We stoppen boven aan een grote trap die de verbinding vormt met de strandbar en een flinke rij pastelkleurige badhokjes. De trap herinnert me aan de grote metro-ingang van Porte-d'Auteuil, die ik als jochie nam als ik met tranende ogen van het chloor uit het zwembad terugkwam. Molitor is een paar jaar geleden afgebroken. Wat trappen betreft, die betekenen voor mij alleen nog maar dat ik niet verder kan.

'Wil je terug?' vraagt Brice. Ik protesteer heftig door mijn hoofd alle kanten op te schudden. Er is geen sprake van rechtsomkeert maken voordat we het werkelijke doel van deze expeditie hebben bereikt. We gaan snel met een grote boog om een ouderwetse draaimolen met houten paarden heen, waarvan het pierement mijn oren tergt. We komen Fangio tegen, een bezienswaardigheid in het ziekenhuis, waar hij onder die bijnaam bekend is. Fangio is zo stijf als een plank en kan niet zitten. Veroordeeld tot staan of liggen verplaatst hij zich plat op zijn buik op een karretje, dat hij zelf met verbazingwekkende snelheid aandrijft. Maar wie is nu werkelijk die grote zwarte man met zijn sportieve voorkomen, die zich een weg baant door te roepen: 'Pas op, hier komt Fangio!'? Daar kom ik niet achter. Ten slotte komen we bij het verste punt van onze tocht, helemaal aan het eind van de boulevard. Dat ik deze hele weg heb willen afleggen is niet om een nieuw panorama te ontdekken, maar om me te laven aan de geuren die uit een eenvoudige keet bij de strandafgang komen. Ze zetten me onder de wind en ik voel mijn neusgaten trillen van plezier als ik een ordinaire lucht opsnuif, bedwelmend en heel onverdraaglijk voor de gemiddelde sterveling. 'Getver!' zegt een stem achter me. 'Wat stinkt die baklucht.'

Maar ik krijg geen genoeg van de geur van patat.